Esperanto | Lingvoj | Fakoj | ktp. |
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z ? nederlanda a...a: aA4: a aai: kareso aaien: karesi aaiend: karesa aak: barĝo aal: angilo aalbes: ruĝa ribo aalmoes: almozo aalscholver: kormorano aambeeld: amboso, inkudo aambeien: hemoroidoj aamborstigheid: astmo aan: al aanbelangen: koncerni aanbellen: sonorigi aanbevelen: rekomendi aanbeveling (arch.): konsilo aanbevelingsbrief: rekomendletero aanbidden: adori, amegi aanbieden: oferdoni, oferi, prezenti, proponi te koop aanbieden: oferti aanbinden: alligi aanblaffen: alfaŭki aanblijven: resti brulanta, resti en sia funkcio aanblik: aspekto aanbod: oferado, propono aanbotsen: puŝiĝi aanbranden: albruli aanbreken: komenciĝi aanbrengen: alporti aanbrengen (bij politie): denunci aandacht: atento geen aandacht schenken aan: preteratenti aandachtig: atenta aandacht schenken aan: atenti aandachtsstreep: haltostreko aandacht vestigen op: atentigi aandeel: akcio, parto, porcio aandeelhouder: akciulo aandenken: memorigaĵo aandoenlijk: kompatveka aandragen: alporti aandrang: aandrang (het aandringen): insistado aandrang (het aandringen): insisto aandrijven: irigi aandrijving: propulso aandringen: insistadi, insisti het aandringen: insistado aandringen (zn.): insisto aandringend: insistema aandrukken: alpremi aanduiden: indiki, marki, montri aanduiding: indiko aandurven: kuraĝi aangaan: dat gaat je niets aan: tio ne koncernas vin aangaande: pri, rilate al aangeboren: denaska aangegrepen worden: kortuŝiĝi aangenaam: agrabla, komforta, plaĉa aangenomen dochter: adoptita filino aangetekende brief: registrita letero aangezicht: vizaĝo aangezien: tial ke aangifte: dogandeklaro aangifte doen: deklari aangrenzend: najbara aangrijpen: kortuŝi aangrijpend: kortuŝa aanhaken: kroĉi aanhanger: adepto, ĉampiono aan hebben: surhavi aankijken: alrigardi openbare aanklager: prokuroro aankleden: vesti aanklikken: alklaki aankomen: alveni aankondigen: anonci aankondiging: anonco aankoop: aankoop (gekocht waar): aĉetaĵo aankoop (handeling): aĉeto aankoper: aĉetanto aankoper (beroeps-): aĉetisto aan land gaan: albordiĝi aanleg: antaŭkapablo, skizo aanleggen (van boot): albordiĝi aanlegplaats: albordiĝejo, elŝipejo, varfo aanleiding: efika kaŭzo aanmaken: fajrigi aanmanen: admoni aanmatigend: bravaĉa aanmelden: anonci aanmoedigen: kuraĝigi aannemen: adopti, akcepti het aannemen: akcepto aanpakken: alpaŝi aanpassen: adapti, akomodi, alfari, aliigi, almezuri, provi zich aanpassen: ŝanĝiĝi aanplakken: afiŝi aanplanting: plantejo aanraakscherm: tuŝekrano aanraden: konsili aanraken: tuŝi aanrecht: kredenco aanschaf: aanschaf (gekocht waar): aĉetaĵo aanschaf (handeling): aĉeto aanschaffen: aĉeti aanschouwelijk: pitoreska aansporen: instigi, sproni, stimuli, subinstigi aansporing: instigo aanspraak maken: pretendi aanspraak maken op: pretendi aanspreken: alparoli aansteken: ekbruligi, eklumigi, fajrigi, flamigi, infekti aansteken (licht): ŝalti aansteker: fajrilo aanstellen: enoficigi z. aanstellen: afekti aanstoot geven: ŝoki aanstrepen: marki aantal: nombro aantal punten: poentaro aantasten: korodi aantekening: noto aantrekkelijk: apetitiga, apetitveka, plaĉa aantrekken: altiri, logi aantrekkingskracht (betovering): fascino aantrekkingsmiddel: logaĵo aanvallen: ataki, superfali, surfali aanvang: komenciĝo het doen aanvangen: komenco aanvoeren tegenwerpen: obĵeti aanvullen: kompletigi aanvullend: plia aanwerven: rekrutigi aanwezig zijn: ĉeesti aanwijzen: indiki, montri aanwijzend: montra aanwijzend voornaamwoord: montra pronomo aanwijzing: indico, indikaĵo, indiko aanzetten: ŝalti aanzien: honoro aanzienlijk: grava aap: simio aar: spiko aard-: tera aardappel: zoete aardappel: batato aardappel (vrucht): terpomo aardappel (plant): terpomujo aardappelpuree: terpomkaĉo aardappelschil: terpomŝelo aardbei: aardbei (vrucht): frago aardbei (plant): fragujo aardbeving: tertremo aardbol: terglobo, tero aarde: tero aarden: tera aardgas: tergaso aardgeest: gnomo aardgordel: terzono aardig vinden: ŝati aarding: terkonekto, terkontakto aardkluit: terbulo aardkorst: terkrusto, terŝelo aardnoot: ternukso aardolie: nafto aardpeer: terpiro, tubera helianto aardpek: terpeĉo aardrijkskunde: geografio aardrijkskundige: geografiisto aardtrilling: terskuo aardvouw: falto aardwarmte: geotermiko aardworm: tervermo Aart: Arnoldo aartshertog: arkiduko, ĉefduko aartsketter: ĉefherezulo aartsmoeder: matriarko aartsploert: protokanajlo aartspresbyter: ĉefpresbitero aartsschurk: kanajlego, protokanajlo aartsvader: patriarko aarzelen: heziti aas: aso abacus: abako ABC: ABC ABC-boek: alfabetumo abces: absceso abdiceren: abdiki abdij: abatejo abdij (vrouwenklooster): abatinejo abdis: abatino, monaĥinejestrino abdomen: abdomeno Abel: van Abel: abela Niels Abel: Abelo Abels: abela Abels (groep): abela aberratie: aberacio abhidhamma: Abidarmo abhidhamma-pitaka: Abidarmo Abidjan: Abiĝano ablatief: ablativo abnormaal: anormala geabonneerd zijn op: aboni abonnement: abono een abonnement nemen: ekaboni abonneren: abonigi zich abonneren op: aboni aborteren: abortigi abortus plegen: abortigi abracadabra: abrakadabro Abraham: Abrahamo hij weet waar Abraham de mosterd haalt: li scias, kie la kankroj pasigas la vintron abrikoos: abrikoto Japanse abrikoos: umeo abrikozenboom: abrikotujo abrupt: abrupta abscis: absciso, x-koordinato abside: absido absidiool: absideto absint: absintaĵo absis: absido absolutisme: absolutismo absoluut: absoluta absorberen: sorbi abstinentie: abstinenco abstract: abstrakta, malkonkreta abstraheren: abstrakti absurd: absurda abt: abato, monaĥejestro acacia: akacio academie: akademio lid van de academie: akademiano acajouboom: akaĵuarbo acanthus: akanto accent: akcento, akĉento, supersigno dynamisch accent: laŭtakcento ritmisch accent: ritma akcentado ritma akcento accent aigu: dekstra korno accent grave: maldekstra korno accentueren: akcenti, substreki accentverlies: akcentperdo accept: akcepto accepteren: akcepti, toleri accepterenzich laten welgevallen: forkonsenti acciaccatura: aĉakaturo accijns: ambtenaar der accijnzen: akcizisto accijns: akcizo accijns heffen op: akcizi lokale accijns: urba akcizo acclimatiseren: alklimatiĝi accoord: konsonanco accordeon: akordiono account (informatica): konto accountant: kontisto accrediteren: akrediti accreditief: akreditivo, kreditletero een accreditief openen: akreditivi accreditief (documentair krediet): dokumenta kredito accu: akumulatoro accumulator: akumulatoro accumuleren: akumuli accuraat: akurate accusatief: celkazo accusatief (bn.): akuzativa accusatief (zn.): akuzativo accusatief voorzetsel: na accusativus: akuzativo acetaat: acetato aceton: acetono acetyl: acetilo acetyleen: acetileno ach: aĥ achromatisch: akromata acht: ok in acht nemen: observi achtbaar: estiminda achtdelig: okuma achten: estimi achter: malantaŭ, poste naar achter: al malantaŭ van achter: de malantaŭ van achter: el malantaŭ naar achter: malantaŭen achterbaks: malsincera achter de schermen: malpublika achtergrond: fono, fundo achtergrondopdracht: fona tasko achtergrondverwerking: fona reĝimo achterhoede: postgvardio achterhoofd: okcipito, postkranio achterhoofdsbeen: okcipitalo, okcipitosto achterkleindochter: pranepino achterkleinzoon: pranepo achterlaten: postlasi achterlichten: postlumo achter raken: postiĝi achterstallig: posttempa achterste: malantaŭa achterste deel: postaĵo, posto achterstelling: diskriminacio achtersteven: pobo, poŭpo achteruit: dorsen, retro- achteruitgaan: malprogresi, regresi achteruit gaan: posteniĝi achteruitgang: malprogreso achteruitschoppen: kalcitri achtervoegsel: postafikso, postfikso, sufikso het gebruik van achtervoegsels: sufiksado achtervolgen: ĉaskuri, persekuti, postkuri achtervolgen (op een dier): postrajdi achterwaarts: posten achterwege laten: mankigi achterwerk: postaĵo, pugo achterzetsel: postpozicio achterzijde: malantaŭo aan de achterzijde van: dorse de achthoek: oklatero achting: estimo achtste: oka ten achtste: oke achttal (z.nw.): okopo acne: akno acne-blaasje: aknero acoliet: akolito acrobaat: akrobato acroniem: akronimo, siglo acropolis: akropolo acteur: aktoro actief: aktiva, aktivo actinium: aktiniumo activa: aktivo activeren: aktivigi activiteit: aktiveco actrice: aktorino actualiseren: ĝisdatigi actuaris: aktisto actueel: aktuala, freŝa acupuncturist: akupunkturisto acupunctuur: akupunkturo acuut: akuta adagio: adaĝe, adaĝo Adam: Adamo adapter: adaptilo adder: vipuro adders (fam.): viperedoj adel: nobelaro, nobeleco adel-: nobela adelaar: aglo adelaars-: agleca adem: spirado, spiro ademen: spiri ademhalingsweg: spira kanalo adenine: adenino adequaat: adekvata ader: angio, vejno aderen: vejni aderpers: turniketo adhesie vertonen: adheri adieu: adiaŭ adjectief: adjektivo, a-vorto adjudant: adjudanto, adjutanto, vicsubleŭtenanto adjudant-chef: ĉefadjudanto adjunct: adjunkto administratie: administracio, administrejo admiraal: admiralo, ŝiparestro admiraliteit: admiralitato admittantie: admitanco adolescent: adoleskulo, junulo adolescentie: adolesko Adolf: Adolfo adopteren: adopti als zoon adopteren: filigi als dochter adopteren: filinigi adoptiemoeder: adopta patrino adoptievader: adopta patro adrenaline: adrenalino adres: adreso adresboek: adresaro adressenbestand: adresaro adressenlijst: adresaro adresseren: adresi Adriaan: Adriano adsorberen: adsorbi adsorptie: adsorbo advent: Advento advertentie: anonco adverteren: anonci adviserend: konsultiĝa advocaat: advokato, ovolikvoro aedilis: edilo aerobics: aerobiko aërodroom: aerodromo aerodynamica: aerdinamiko aërofobie: flugofobio aëroliet: aerolito, aerŝtono aërometer: aerometro aëronaut: aeronaŭto aëronautiek: aeronaŭtiko aëroob: aerobia aerosol: aerosolo aerostaat: aerostato afasie: afazio afbakenen: dislimi, limigi afbeelding: bildo, ĵeto afbestellen: malmendi jaarlijkse afbetaling: anuitato afbreken: derompi, malkonstrui afbreking: linifaldo afbrengen: dekonduki afbuigen: deklini afdeling: sekcio afdingen: afdingen (nw.): marĉandado afdingen (ww.): marĉandi afdoen: demeti afdoend: konkludiga een vrucht afdrijven: abortigi afdronk: postgusto afdruk: premsigno, printaĵo afdrukapparaat: presilo, printilo af en toe: deale, fojfoje, kelkiam affectie: afekcio affiche: afiŝo afficheren: afiŝi affricaat: afrikato affuit: afusto afgedreven vrucht: abortaĵo afgeleefd: kaduka afgelegen: fora afgelopen: inta afgestane: cedaĵo afgevaardigde: komisiito afgevaardigde (arch.): komisiulo afgod: idolo afgodendienaar: idolano afgrijselijk: abomeninda afgrond: abismo, faŭko, profundegaĵo, profundego, senfundaĵo afgrond (fig.): glutejo afgunstig terzijde kijken: strabi afhaken: dekroĉi afhangen: dependi afhankelijk: dependa afhankelijkheid: korelacio, korelativeco afhankelijk zijn: dependi afkappen: elizii afkerig: malinklina afkeuren: mallaŭdi afkeurenswaard: mallaŭdinda afkeurenswaardig: fia, mallaŭdinda afkoelen: malvarmiĝi men kan zijn afkomst niet verloochenen: konservas eĉ karbo la strukturon de l' arbo afkomstig zijn: origini afkondigen: publikigi afkopen: elaĉeti afkorting: mallongigo aflaat: indulgenco aflatten: lati afleggen: markoti afleggen (van boot): debordiĝi aflegger: markoto afleiden: dedukti, konkludi afleren: dekutimiĝi aflijnen: demarkacii afluisteren: subaŭskulti afmaken: elfari afmeting: formato afname: debito aforisme: aforismo afpersen: ĉantaĝi afraden: dekonsili, malinstigi africhten: eduki Afrika: Afriko Afrikaan: afrikano Afrikaander: afrikanso Afrikaans (taal): afrikansa Afrikaner: afrikanso afrondend: konkludiga afschaffen: aboli afscheid: adiaŭado, adiaŭo afscheid nemen: adiaŭdiri afscheid nemen: adiaŭi afscheiden: sekrecii afscheiding: secesio afscheiding (v.vocht): sekrecio afscheids-: adiaŭa afschepen: forregali afschudden: deskui, forskui afschuwelijk: abomena, abomeninda, hida afslaan (weigeren): malakcepti afslachten: masakri afsnijden: detranĉi schuin afsnijden: beveli afsplitsen: forkiĝi afspoelen: gargari afsponsen: spongi afspraak: rendevuo geheime afspraak: koluzio (romantisch) afspraakje: amrendevuo afspreken: antaŭkonsenti, interkonsenti van iets afspringen: desalti afstaan: cedi, forcedi, forrifuzi afstammeling: ido, praido afstammen: deveni afstamming: genealogio afstand: cedo, distanco, spaco afstand doen: malpretendi afstand (v. rechten): malpretendo afstand (opgeven): rezigno afstand doen: rezigni afstand doen van: abandoni, cedi, forcedi afstand doen van de troon: abdiki afstands-: defora, fora afstandsbediening: defora stirado, teleregilo afstandsverklaring: abandono afsteken: kontrasti doen afsteken: kontrastigi afstellen: agordi afsterven: formorti afstijgen: deĉevaliĝi afstijgen (v.e.kameel): dekameliĝi afstoffen: senpolvigi afstoten: depuŝi, mallogi aft: afto iets aftands: kadukaĵo aftappen: elkrani aftasten: palpi aftekenen: aftekenen (tr.): konturi zich aftekenen: konturiĝi zich aftekenen: konturiĝi (het) aftellen: retrokalkulo aftreden: kapitulaci aftrekken: dekalkuli, subtrahi aftrekking: subtraho aftreksel: infuzaĵo een aftreksel maken door opgieting van een vloeistof : infuzi afval: balaaĵo, defalaĵo, elĵetaĵo , rubo nucleair afval: nuklea rubo afvallen: afvallen (bladeren bijv.): defali afvallen (v.e.godsdienst): defali afvallige: renegato afvegen: viŝi afvoerpijp: akvotubo zich afvragen: scivoli afwasmiddel: lesivo afwassen: lavi la vazaron afwegen: pesi afwennen: dekutimiĝi afweren: forklini afwezig zijn: foresti afwijken: deflankiĝi, dekliniĝi, forflankiĝi doen afwijken: fordirekti afwijking: aberacio afwijzen: forkonfesi, rifuzi afwikkelen: malvolvi afwisselen: varii afwrijven: defroti afzender: adresanto afzet: debito afzetgebied: merkato afzetten: malŝalti afzetting (v.aardlaag): sedimento afzijdig: flanke afzonderen: izoli afzondering: izoliteco agaat: agato Agade: Akado agape: agapo agar-agar: agaragaro agar-agarcultuur: gelozo agaricaceae: agarikacoj agave: agavo agenda: agendo, tagordo agent: agento agent (handel): faktoro agentschap: agentejo een agglomeraat vormen: aglomeri agglutinerend: aglutina agglutinine: aglutinino aggregaat: agregaĵo aggressief: atakema agio: aĝio agnaat: agnato Agni: Agnio agnosticisme: agnostikismo agorafobie: agorafobio agressief: agresema, kaŭstika agressie plegen: agresi agressieve stof: kaŭstikaĵo agressiviteit (v.stoffen): kaŭstikeco agronomie: agronomio agronoom: agronomiisto, agronomo ah: aĥ aha! (uitroep van begrip): ehe ahorn: acero aids: aidoso aidspatiënt: aidosulo aigrette: egreto aikido: aikido aileron: alerono Aino: ajnuo Aino (taal): ajnua Ainoe: ajnuo Ainoe (taal): ajnua Ainu: ajnuo Ainu (taal): ajnua airconditioner: klimatizilo aj: oj ajuin: cepo akelei: akvilegio Aken: Akeno Akkad: Akado Akkadisch: akada Akkadisch Rijk: Akadujo akker: agro, kampo akkoord: samopinieco niet akkoord gaan: kontraŭiĝi niet akkoord gaan: kontraŭstari akkoord gaan: konsenti akoestiek: akustiko akoniet: akonito akte: akto aktentas: teko al: jam alanine: alanino alarm: alarmilo, alarmo alarmeren: alarmi alarmerend: alarma Alaska: Alasko Schiereiland van Alaska: Alaska Duoninsulo Golf van Alaska: Alaska Golfo Albanees: albana, albano Albanië: Albanio, Albanujo albast: alabastro albatros: albatroso albe: albo Albert: Alberto albikoor: pelamido albino: albino album: albumo, bildaro albumine: albumino albuminurie: albuminurio alcali: alkalo alcaloïde: alkaloido alcázar: alkazaro alchemie: alĥemio alchemist: alĥemiisto alchimie: alĥemio alchimist: alĥemiisto alcohol: alkoholo alcoholicus: drinkemulo alcoholische drank: alkoholaĵo, ebriigaĵo alcoholisme: alkoholismo aldehyde: aldehido ale: elo aleatoir: aleatora, loteca aleatorisch: aleatora, loteca Alexander: Aleksandro Alexander de Grote: Aleksandro la Granda alfabet: ABC, aboco, alfabeto alfenide: alfenido Alfons: Alfonso Alfons de Wijze: Alfonso la Saĝulo Alfred: Alfredo algebra: algebro Booleaanse algebra: bulea algebro lineaire algebra: lineara algebro algemeen: ĝenerala, komuna meer algemeen worden: plioftiĝi algen: algoj Algerije: Alĝerio algoritme: algoritmo alhoewel: kvankam alias (zn.): alinomo alibi: alibio aligneren: laŭliniigi alikruik: litorino alikruiken: litorinedoj alinea: alineo alkalisch: alkaleca alken (fam.): aŭkedoj alkoof: alkovo Allah: Alaho alle: ĉia, ĉiu bijna alle: preskaŭ ĉiuj alleen: sola, sole alleen (slechts): nur allegorie: alegorio allegorisch: alegoria allegretto: alegrete, alegreto allegro: alegre, alegro allergeen: alergiiga allergie: alergio allergisch: alergia Allerheiligen: tago de ĉiuj sanktuloj allerheiligst: sanktega allerheiligste (zn.): plejsanktejo allerlei: ĉia alles: ĉio alles op zijn tijd: por ĉiu faro estas horo alliantie: alianco alligator: aligatoro alliteratie: agordo, aliteracio allonge: alonĝo allopathie: alopatio alluderen: aludi allusie maken: aludi alluvium: aluvio Alma-Ata: Almato almachtig: ĉiopova, suverena almanak: almanako Almati: Almato inwoner van Almati: almatano aloë: aloo alpaca: alpako alpenden: cembro Europese alpenden: cembro Europese alpenden: cembro eŭropa Siberische alpenden: cembro siberia alpendenbos: cembrejo als: kvazaŭ, se alsem: absinto als het ware: kvazaŭ alsof: kvazaŭ als thema hebben: temi alt: aldo lage alt: kontralto altaar: altaro Altaar (sterrenbeeld): Altaro Altai: Altajo Altair: Altairo Altaïsch: altaja lingvo Altaïsche taal: altaja lingvo Altaïsche taalfamilie: altaja lingvofamilio alternatief: alternativo alternator: alternatoro altijd: ĉiam voor altijd: porĉiama voor altijd: porĉiame altruïsme: altruismo, malegoismo altviool: aldo aluin: aluno aluminium: aluminio alver: alburno alvleesklier: pankreato alwetend: ĉioscia amalgaam: amalgamo amalgameren: amalgami amandel: amandel (noot): migdalo gebrande amandel: pralino amandel (klier): tonsilo amandelboom: migdalarbo amaniet: amanito amarant: amaranto amaril: smirgo amaryllis: amarilido amateur: amatoro amateuristisch: amatoreca amazone: amazono Amazone: Amazono ambacht: metio ambachtsman: metiisto ambassade: ambasadejo, ambasado, ambasadorejo ambassadeur: ambasadoro amber: ambro ambiëren: ambicii ambitie: ambicio, fervoro, karierismo ambitieus: fervora ambrozijn: ambrozio ambt: ofico, posteno een ambt vervullen: ofici ambtenaar: oficisto ambt neerleggen: abdiki ambtsgewaad: ornato ambulance: ambulanco amen: amen amendement: amendo americium: americio Amerika: Ameriko Verenigde Staten van Amerika: Usono Amerikaan: amerikano, usonano Amerikaans: amerika Amerikaans (betr. de V.S.): usona Amerikaanse Maagdeneilanden: Usonaj Virgulinsuloj Amerikaans staatsburger: usonano amethist: ametisto amfibieën: amfibioj amfibrachys: amfibraĥo amfitheater: amfiteatro amfoor: amforo amfora: kratero Amhaar: amharo Amhaars: amhara amianthium: amiantio ammoniak: amoniako ammoniet: amonito amnesie: amnezio amnestie: amnestio amoebe: amebo Amor: Amoro amorf: amorfa ampère: ampero André-Marie Ampère: Ampero ampèremeter: ampermetro ampersand: kaj-signo amplitude: amplitudo ampul: ampolo amputeren: amputi Amsterdam: Amsterdamo amulet: amuleto amusant: amuza amuse-gueule: antaŭplado amuseren: amuzi anaal: anusa anabaptisme: anabaptismo anabolisme: anabolo anachronisme: anakronismo anagram: anagramo analfabeet: analfabeto analgesie: analgezio analgeticum: analgeziko analogie: analogeco, analogio analoog: analoga, analogia analysator: analizilo analyseren: analizi anamnese: anamnezo ananas: ananaso ananasboom: ananasujo anapest: anapesto anarchie: anarĥio anarchisme: anarĥiismo anarchist: anarĥiisto , anarĥiulo anarchistisch: anarĥia anastigmatisch: anastigmata Anatolië: Anatolio anatomie: anatomio Andaloesië: Andaluzio, Andaluzujo Andaloesiër: andaluzo Andaloesisch: andaluza Andalusië: Andaluzio, Andaluzujo Andalusiër: andaluzo Andalusisch: andaluza andante: andante, andanto ander: alia andere: alia onder andere: interalie andermans: malpropra anders: alie, malsimila iets anders: alio anders gezegd: alivorte anderzijds: aliflanke andesiet: andezito andijvie: endivio Andorra: Andoro André: Andreo Andries: Andreo androgeen: androgeno andrologie: andrologio androloog: andrologiisto, andrologo Andromeda: Andromedo anekdote: anekdoto anemie: anemio, klorozo anemisch: kloroza anemoon: anemono äneolithicum: ĥalkolitiko angel: pikilo Angelsakser: anglosakso angelsaksisch: anglosaksa angelus: anĝeluso angina: angino anglicisme in het Esperanto: esperanglaĵo angor: angoro angst: angoro, timo angstgevoel: timosento anijs: anizo, anizujo aniline: anilino animatie: animacio animeren: animi anisotroop: malizotropa anjelier: dianto anjelierachtigen: kariofilacoj anjer: dianto anjerfamilie: kariofilacoj Ankara: Ankaro anker: ankro het anker uitwerpen: faligi ankron ankeren: ankri ankerplaats: ankrejo ankylosis: ankilozo veroorzaken van ankylosis: ankilozigo Anna: Anno Anna Paulownaboom: paŭlovnio Anne: Anno annexeren: aneksi annihilatie: anihilacio annihileren: anihilacii annuïteit: anuitato annuleren: nuligi anode: anodo anomalie: anomalio anoniem: anonima anonimiteit: inkogniteco anorexia: anoreksio ansichtkaart: bildkarto ansjovis: anĉovo Antarctica: Antarkto Antarctis: Antarkto antarctisch: antarkta antecedent: antecedento antenne: anteno anthrax: antrakso antichresis: antikrezo anticiperen: anticipi anticycloon: anticiklono antideeltje: antipartiklo, kontraŭpartiklo antidepressiva: kontraŭdeprimilo antidumping-: kontraŭdumpinga antifascist: kontraŭfaŝisto antigeen: antigeno anti-judaïsme: kontraŭjudismo antiklerikaal: kontraŭklerikisma antikolonialisme: kontraŭkoloniismo antilogaritme: kontraŭlogaritmo antimoon: antimono antipode: antipodo antiproton: kontraŭprotono antisemiet: antisemito anti-semitisme: antisemitismo antiseptisch: kontraŭsepsa antisionisme: kontraŭcionismo antivirus-programma: kontraŭvirusilo antologie: antologio Anton: Antono antoniem: antonimo antropomorfisme: antropomorfismo antroposofie: antropozofio antroposoof: antropozofo Antwerpen: Antverpeno antwoord: respondo antwoordapparaat: respondilo antwoorden: respondi anus: anuso aorta: aorto apart: unuopa apathie: apatio apatiet: apatito apen: simioj apenboomfamilie: araŭkariacoj apenbroodboom: baobabo apenstaart: heliko, po-signo aperitief: aperitivo, apetitvekilo aperitivo: antaŭmanĝaĵo apestaart: a volvita apocope: apokopo apocrief: apokrifa, apokrifo apocrief boek: apokrifo apofyse: apofizo Apollo: Apolono apoloog: apologo aporie: aporio apotheek: apoteko apotheker: farmaciisto apotheose: apoteozo app: aplikaĵo, apo appel: pomo appelen voor citroenen verkopen: doni ovon por ricevi bovon de appel valt niet ver van de boom: plej juna katido musojn jam pelas appelboom: pomujo appelboomgaard: pomejo appelsien: oranĝo appelsien-: oranĝa appelsienboom: oranĝarbo bewaar een appeltje voor de dorst: gardu kandelon por la nokto appetijt: apetito applaudisseren: aplaŭdi applicatie (software): aplikaĵo appositie: apozicio appreciëren: aprezi appret: apreturo appreteren: apreturi april: Aprilo april-: aprila apsis: absido apsiskapel: absideto aquaduct: akvedukto, akvodukto aquamarijn: akvamarino aquarel: akvarelo aquarium: akvario aquatint: akvatinto arabesk: arabesko Arabië: Arabujo Arabier: arabo Arabisch: araba Arabische Emiraten: Verenigde Arabische Emiraten: Unuiĝintaj Arabaj Emirlandoj Verenigde Arabische Emiraten: Unuiĝintaj Arabaj Emirujoj Arabische Zee: Araba Maro arbeid: laboro arbeider: laboristo arbeidersklasse: laborista klaso arbeidsconflict: laborkonflikto arbeidsmarkt: labormerkato Internationale Arbeidsorganisatie: Internacia Labor-Organizaĵo arbeidsvisum: laborvizo arbitrair: arbitra arcade: arkaĵaro archaisme: arĥaismo archeologie: arkeologio archeologisch: arkeologia archeoloog: arkeologiisto, arkeologo archetype: arketipo archief: arĥivejo, arĥivo archiefstuk: arĥivaĵo Archimedes: Arĥimedo Archimedische (groep): arĥimeda archipel: arkipelago, insularo architect: arĥitekto architraaf: arkitravo archivaris: arĥivisto archiveren: arĥivi archivering: arĥivado arcsecans: arksekanto arcsinus: arksinuso arend: aglo Zuid-Amerikaanse arend: harpio Arend: Aglo, Arnoldo arends-: agleca Ares: Areso Argentijn: argentinano Argentijns: argentina Argentinië: Argentino arglist: insido arglist (ontr.): kabalo arglistig: insida, insidema argon: a, argono Argonauten: Argonaŭtoj argument: argumento argumenteren: argumenti arhat: arhato aristocraat: aristokrato Aristofanes: Aristofano Aristoteles: Aristotelo ark: arkeo Arkansas: Arkansaso arm: brako, malriĉa arm (mager): malgrasa arm (meelijwekkend): povra armband: braceleto, ĉirkaŭmano arme (subst.): malriĉulo Armeen: armeno Armeens: armena armelijk: malluksa arme man: povrulo Armenië: Armenio, Armenujo Armeniër: armeno arm in arm: brakenbrake armkandelaar: kandelabro arm maken: malriĉigi armoede: malriĉeco, malriĉo armoedzaaier: senhavulo arm worden: malriĉiĝi armzalig: mizera Arnhem: Arnhemo Arnoud: Arnoldo Arnout: Arnoldo aroma: aromo aromaat: aromaĵo aromatisch: aromata aromatiseren: aromigi arpeggio: arpeĝo arrivist: karieristo arroba: arobo arrogant: impertinenta, orgojla arrogant zijn: orgojli arseen: arseno arsenicum: arseno Arthuur: Arturo articulatie: artikulacio articulatie-: artikulacia articulatiebasis: artikulacia bazo articulatieplaats: artikulacia punkto articulatorisch: artikulacia articuleren: artikulacii artikel: artiklo, artikolo artillerie: artilerio artillerist: artileriano artisjok: artiŝoko art nouveau: secesia stilo artritis: artrito artrose: artrozo artrose van de heup: koksartrozo artrose van de knie: genuartrozo artrose van de lendenwervels: lumbartrozo artrose van de nekwervels: nukartrozo arts: medicinisto arve: cembro arvebos: cembrejo as: akso, cindro asbak: cindrujo asbest: asbesto asceet: asketo ascese: asketismo ascetisme: asketismo ASCII: Askio omzetten naar ASCII: askiigi aseksualiteit: senseksemo asfalt: asfalto, terpeĉo asfalteren: asfalti asielrecht: azilrajto Asjoka: Aŝoko asociaal: mizantropa asperge: asparago aspirine: aspirino assembleren: munti Assen: Aseno Assepoester: cindrulino assisen-: asiza zitting v.h. assisenhof: asizo assistent: asistanto assistentie: asisto assisteren: asisti assorteren: sortimenti assortiment: garnituro, sortimento astaat: astato Chinese aster: kalistefo asterisk: asterisko asteroïde: asteroido astigmatisch: astigmata astigmatisme: astigmateco, astigmatismo astma: astmo astringent: adstringa astrofysica: astrofiziko astronaut: astronaŭto astronomie: astronomio astronomische eenheid: astronomia unuo astronoom: astronomiisto, astronomo Aswoensdag: Cindra Merkredo asymptoot: asimptoto atavisme: atavismo, praavismo atheïsme: ateismo, sendieco atheïst: ateismano, ateisto, sendiulo atheïstisch: ateisma, ateista Athene: Ateno Atlantische oceaan: Atlantiko atlas: atlaso atlas (kaarten): atlaso atlas (wervel): atlaso Atlas: Atlaso Atlasgebergte: Atlaso atleet: atleto atletiek: atletiko, atletismo atmosfeer: atmosfero atol: atolo atomisme: atomismo atoom: atomo atoomcentrale: atomcentralo, atomelektrejo atoomkern: atomkerno, nukleo atoomklok: atomhorloĝo atrium: atrio atrofie: atrofio attaché: ataŝeo attest: atesto attesteren: atesti atto-: ato- attractie: atrakcio attractiepark: amuzparko attribuut: rekvizito aubergine: melongeno audiovisueel: sonbilda auditief: aŭda auerhoen: urogalo Augsburg: Aŭgsburgo augurk: kukumeto August: Aŭgusto augustus: Aŭgusto Augustus: Aŭgusto Aurelialus: Aŭreliano aureool: glorkrono, nimbo aurikel: aŭrikulo aurora: polusa lumo ausculteren: stetoskopi auspiciën: aŭspicio, egido, patronado Australië: Aŭstralio australopitecus: aŭstralopiteko auteur: aŭtoro auteurs-: aŭtora auteursrecht: aŭtorrajto authenticiteit: aŭtentikeco authentiek: aŭtentika authentificeren: aŭtentikigi autisme: aŭtismo autist: aŭtismulo auto: aŭto, aŭtomobilo auto-: aŭta autobiografie: aŭtobiografio, membiografio autobus: aŭtobuso, buso autochtoon: autochtoon (bn.): aŭtoĥtona autochtoon (zn.): aŭtoĥtono autochtoon (zn.): indiĝeno autocraat: aŭtokrato autocratie: aŭtokratio, aŭtokratismo autodafé: aŭtodafeo autodidact: aŭtodidakto, meminstruito, memlerninto, memlerninto autogiro: aŭtogiro autograaf: aŭtografo automaat: aŭtomato automatie: aŭtomacio automatisch: aŭtomata, aŭtomate automatisering: aŭtomacio automobilist: aŭtomobilisto autonomie: aŭtonomeco, aŭtonomio, sendependeco autonoom: aŭtonoma autoped: skutilo autorijschool: stirlernejo autoriseren: rajtigi autoritaire: totalisma autoweg: ŝoseo aval: avalo avatar: avataro aventurijn: aventurino averij: averio averij oplopen: averii Avicenna: Aviceno avond: vespero avondeten: vespermanĝi, vespermanĝo avondgloren: krepusko avondmaal: vespermanĝo laatste avondmaal: Sankta Manĝo het avondmaal gebruiken: vespermanĝi avond voordien: antaŭvespero axioma: aksiomo axolotl: aksolotlo axon: aksono Aymara: ajmaro ayurveda: ajurvedo azalea: azaleo Azerbeidzjan: Azerbajĝano Aziaat: aziano Azië: Azio Midden-Azië: Interna Azio Klein-Azië: Malgrand-Azio West-Azië: Okcidenta Azio Oost-Azië: Orienta Azio Oost-Azië: Orienta Azio Zuid-Azië: Suda Azio aziel: azilo azijn: aceto, vinagro azimut: azimuto Azoren: Acoroj Zee van Azov: Azova Maro Azteek: azteko azulejo: azuleĥo azuur: lazuro azuursteen: lazurŝtono |