Esperanto | Lingvoj | Fakoj | ktp. |
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z ? nederlanda l...la: a, tirkestolaadbord: paledo laadvermogen: kargokapablo laag: sternaĵo, tavolo laakbaar: mallaŭdinda laan: aleo, avenuo laat: malfrua te laat zijn: malfrui te laat zijn: malfruiĝi laatkop: kupo laatst: fina laatste: lasta labberdaan: laberdano labiaal: labialo, lipa konsonanto laboratorium: laboratorio Labrador: Labradoro labyrint: labirinto lach (zn.): rido lachen: ridi doen lachen: ridigi zich slap lachen: satridi in zijn vuistje lachen: subridi lachwekkend: ridiga laconiek: lakona lactose: laktosukero, laktozo ladder: eskalo, ŝtupetaro lade: tirkesto laden: ŝargi, ŝarĝi ladenkast: komodo lading: kargo, ŝargo, ŝarĝo ladingsbrief: konosamento laf: kovarda, malkuraĝa lafheid: malkuraĝo lager (in machine): lagro lagune: laguno La Havana: Havano lak: lako lakei: lakeo laken: littuko, mallaŭdi, tuko lakken: laki lakmoes: lakmuso lakmoespapier: lakmusa papero lam: kaprido lama: lamao, lamo lambda: lambdo lambdacisme: lambdacizo lamel: lameno lamellenzwam: lamenfungo lamia: lamio Lamia: Lamio lamineren: lamenigi lamme: lamulo lammergier: gipaeto lamp: lampo lamp (ontr.): lumingo lampenkap: lampŝirmilo, lumŝirmilo lampenkap (arch.): abaĵuro lamphouder: lampingo lampion: lampiono lamprei: petromizo LAN: loka reto lanceerinrichting: katapulto lanceren: lanĉi lancet: bisturio, lanceto lancier: ulano land: lando, tero landbouw: agrikulturo landbouwer: agrokulturisto, kamparano, kultivisto, terlaboristo landelijk (v.dit land): ĉi-landa landen: albordiĝi, alteriĝi landengte: istmo, terkolo landgenoot: samlandano landgoed: terpeco landgraaf: landgrafo landhuis: vilao landingsbaan: kurejo landingsplaats (voor schepen): elŝipejo landkaart: geografia karto, mapo landkaart (ontr.): karto landmeetkunde: geodezio landmeten: termezurado landmeter: geometro, termezuristo landmeters (fam.): geometredoj landpissebed: onisko landpissebedden: oniskoj landschap: pejzaĝo landschapschilder: pejzaĝisto landsknecht: landskneĥto landtong: terlango lang: longa, longe lang (bijw.): longtempe langdurend: longa langdurig: kronika, longdaŭra langer: plu langoest: langusto, palinuro langoesten (fam.): palinuredoj langpootmug: tipulo langs: laŭlonge, laŭlonge de langstaartaap: makako langzamerhand: iom post iom LAN-netwerk: loka reto lans: lanco lantaarn: lanterno lanthaan: lantano Lap: sameo laparatomie: laparotomio lapis: lapiso lapis lazuli: lazurito, lazurŝtono laplace-: laplaca Pierre Simon de Laplace: Laplaco laplace-operator: laplaca operatoro Lapland: Sameujo Laplander: sameo Laplands: samea Laps: samea Laptev: Laptevo Laptevzee: Lapteva Maro laptop: tekkomputilo larderen: lardi lariformes: laroformaj lariks: lariko larus: laro larve: larvo laryngaal: laringa frikativo lascief (zeldz.): lasciva laser: lasero laserprinter: lasera printilo lassen: veldi lasso: lazo met een lasso vangen: lazi lastdier: ŝarĝobesto laster: kalumnio lastig: malfacila lat: lato latanpalm: latanio laten: lasi laten balanceren: balanci latent: latenta latente eigenschap: latento laten weten: sciigi lathyrus: latiro Latijn: Latino ik ben aan het eind van mijn Latijn: venis fino al mia latino Latijns: latina Latijnse Liga: Latia ligo Latium: Latio inwoner van Latium: latiano Latiums: latia latrine: latrino latten: lati lattenbodem: tabullito laudanum: laŭdano laudatio: laŭdacio Laurazië: Laŭrazio laureaat: laŭreato, premiito Laurens: Laŭrenco laurier: laŭro laurierfamilie: laŭracoj laurierroos: nerio lauw: varmeta lauweren: laŭroj lauwerkrans: laŭroj, laŭrokrono lava: lafo lavabo: lavabo lavement: klistero een lavement zetten: klisteri lavementsspuit: klisterilo lavendel: lavendo laveren: krozi lavra: lavro lawine: lavango lawrencium: laŭrencio lazaret: lazareto Lazarus: Lazaro lazuursteen: lazurito Lebesgue: van Lebesgue: lebega Henri Lebesgue: Lebego lecithine: lecitino lector: lektoro leder: ledo ledikant: litkadro leed: sufero leed berokkenen: suferigi leeftijd: aĝo hoge leeftijd: maljuneco leeftijdsgenoot: samaĝulo leeg: malplena leegvegen: elbalai leek: laiko leem: argilo leen: te leen krijgen: deprunti te leen: prunte leengoed: pruntaĵo leenwoord: pruntvorto leer: ledo leer (leerstellingen): dogmaro leer (v.leerjongen): lernoservo leerboek: lernolibro leergierig: komprenema, scivolema leergierigheid: komprenemo, scivolemo leerling: disĉiplo leerrijk: instrua leerstelling: doktrino leerstoel: katedro leesbaarheid: lego van leestekens voorzien: interpunkcii leeuw: leono, Leono leeuwenbek: antirino, leonfaŭko leeuwerik: alaŭdo legaal: legaal (ontr): legala legaal zijn (zeldz.): lici legaliteit (ontr.): legaleco legatie: legacio legato: legate, legato legende: legendo leger: armeo, militistaro legeraanvoerder: militestro legercorps: korpuso Leger des Heils: Savarmeo legering: alojo legertros: veturilaro leggen: meti legio: legio legioen: legio legioen van eer: honora legio legitiem: legitima legitimatie: legitimacio legitimatiebewijs: legitimaĵo legitimeren: legitimi zich legitimeren: legitimiĝi leguaan: igvano legumine: legumino lei: ardezo leiden: estri, gvidi, irigi, konduki zich laten leiden: sin gvidi leidend: gvida leider: estro leider (anatomie): dukto leiding: gvido leiding (buis): dukto leiding (waterleiding bijv.): kondukilo de leiding hebben over: estri leidraad: gvidilo leidsel: kondukilo leidsman: mentoro leien: ardeza Leishmania: lejŝmaniozo lek: liko leken-: laika lekenbroeder: laika frato lekken: liki, traflueti lekker: apetita, bongusta, franda lekkerbek: frandemulo lekkernij: frandaĵo lekvrij: likimuna lel: lobo lelie: lilio lelieachtigen: liliacoj lelietje-van-dalen: majfloro lelijk: aĉa, malbela lelijkaard: aĉulo lelijk ding: aĉaĵo lelijkerd: aĉulo Lelystad: Lelistado lemen: argila lemen voorwerp: argilaĵo lemma: lemo lemmet: klingo lemniscaat: lemniskato lempira: lempiro Lena (rivier): Leno lende: lumbo lendestuk: lumbaĵo lenen: prunti lengte: longitudo, longo lengte (het lang zijn): longeco Leningrad: Leningrado lens: lenso lente: printempo lente (ontr.): primavero lente zijn: printempi lente-: printempa lentepunt: ekvinoksa punkto Leo: Leo Leopold: Leopoldo lepel: kulero lepelblad: kokleario lepelkruid: kokleario lepidodendron: lepidodendro lepra: lepro lepton: lepto, leptono leraar: instruisto leraar (ontr.): profesoro leren: ekscii, instruiĝi, lerni doen leren: lernigi les: leciono lesbienne: lesbanino, lesbo, samseksemulino lesbisch: lesba lesbische: lesbanino, lesbo, samseksemulino Lesbische: lesbanino Lesbos: Lesbo Lesotho: Lesoto lespedeza: lespedezo lessenaar: pupitro Let: latvo lethargie: letargio Letland: Latvio, Latvujo Lets: latva letsel: lezo letsel toebrengen: lezi letter: litero kleine letter: malgranda litero dode letter: malviva litero kleine letter: minusklo lettercode: serurkodo lettergewicht: tipara pezo lettergraad: tipara fasono lettergreep: silabo letterkundige: literaturisto letterkundige (ontr.): literatoro letterlijk: laŭlitera, laŭvorte letterraadsel: logogrifo lettersoort: tipara familio lettertype: prestipo, tiparo, tipo letterwoord: siglo leucine: leŭcino leugen: mensogo leuk: amuza, beleta, gajiga leukemie: leŭkemio leuk maken: gajigi leukose: leŭkemio leunstoel: apogseĝo leurder: kolportisto leuren: kolporti Leuven: Loveno lev: levo leven: vivi, vivo in leven houden: vivteni levend: viva levendig: vigla, viva levendigheid: viveco levend wezen: vivulo levenloos: malviva, senviva levensdata: vivdatoj levensduur: vivdaŭro levensgeschiedenis: vivhistorio levensgezellin: konkubino levenslijd: vivtempo levensonderhoud: porvivaĵo, vivpano, vivteno levensstandaard: vivnivelo levensvatbaar: vivpova levensverhaal: vivhistorio levenswijze: vivmaniero lever: hepato lever (gerecht): hepataĵo leverancier: liveranto leverbloempje: hepatiko leverbot: fasciolo leveren: havigi, liveri leviathan: levjatano Leviet: levido levitatie: levitacio levitatie ondergaan: levitacii lexicograaf: leksikografo lexicografie: leksikografio lexicologie: leksikologio lexicoloog: leksikologo lexicon: leksikono lezen: legi, lego lezen (aren): postrikolti lezen (v.aren): spikumi hardop lezen: voĉlegi lezenswaardig: leginda lezer: legilo lezersbrief: legantoletero lezing: prelego lgbt: gejoj lesboj ambaŭseksemuloj kaj transgenruloj lhbt: gejoj lesboj ambaŭseksemuloj kaj transgenruloj li: lio liaan: liano lias: liaso Libanees: libanano Libanon: Libano libel: libelo libellen: odonatoj liberaal: liberala liberalisme: liberalismo Liberia: Liberio Liberiaan: liberiano Liberiaans: liberia libido: libido Libië: Libio libretto: libreto licentiaat: bakalaŭro, magistro licentiaat (graad): licencio licentiaat (persoon): licenciulo licentie: licenco lichaam: korpo lichaams-: korpa lichaamsbouw: staturo lichamelijk: korpa licht: lumo, malpeza licht (helder): hela lichtbeeld: lumbildo lichtbron: lumilo lichtbron (arch.): lumigilo lichtdag: lumtago lichtdruk: fototipio lichtelijk: iomete lichten: rekrutigi lichtend: luma lichtend voorwerp: lumaĵo lichtgas: brulgaso lichtgelovig: kredema, naivega lichtgeraakt: tikliĝema licht geven: lumi lichtjaar: lumjaro lichtmeter: fotometro lichtminuut: lumminuto lichtseconde: lumsekundo lichtsnelheid: lumrapido lichtspoor: lumstrio lichtuur: lumhoro lichtverschijnsel: meteoro lichtvoetig: facilpieda lichtzinnig: frivola, ventkapa lictor: liktoro lid: membro lid (v.e.club): klubano lid (v.e.vergelijking): termo lidmaat: membro lid maken: aligi lidstaat: membroŝtato lidwoord: artikolo bepaald lidwoord: difina artikolo Liechtenstein: Liĥtenŝtejno lied: kantado, kantaĵo, kanto, kanzono lief: amoranto, kara lief (zn.): amaĵisto voor lief nemen: forkonsenti lief (subst.): koramikino lief (subst.): koramiko liefde: amo lichamelijke liefde: amoro de liefde bedrijven: seksumi liefde bedrijven: amori liefdemaal: agapo liefdesaffaire: amaĵo liefdesverklaring: amdeklaro liefhebben: ami liefhebber: amanto, amatoro, fervorulo liefhebberij: amataĵo liefkozen: karesi liefkozend: karesa liefkozing: kareso liegen: mensogi liegen als Clinton: mensogi kiel kalendaro lier: liro, vinĉo Lier: Liero liervogel: menuro liervogels (fam.): menuredoj lies: ingveno liesbreuk: ingvena hernio liesgras: glicerio lieveheersbeestje: kokcinelo, mariskarabo lieveheersbeestjes (fam.): kokcineledoj liever: prefere liever hebben: pliami lievevrouwebedstro: asperulo lift: lifto liften: petveturi liga: ligo ligament: ligamento liggeld: havenimposto liggen: kuŝi gaan liggen: kuŝiĝi ligging: situo ligniet: lignito ligplaats: kuŝejo ligula: ligulo Ligurië: Ligurio, Ligurujo Liguriër: liguro Ligurisch: ligura liguster: ligustro lijden: suferi doen lijden: suferigi lijdend voorwerp: akuzativa objekto, objekto lijdensweg: kalvaria vojo lijfeigene: servutulo lijfeigenschap: servuto lijfgoed: kombineo lijk: kadavro, mortintaĵo lijkbleek: livida lijken: aspekti, ŝajni lijkkist: ĉerko lijkschouwing: aŭtopsio, nekropsio lijkwade: mortotuko lijkwagen: ĉerkveturilo lijm: gluilo, gluo lijn: linio lijn (verbinding, bv. telefoon): lineo lijnolie: linoleo lijnstuk: streko lijnwaad: tolo lijst: kadro, kornico, listelo, listo, tabelo lijster: turdo lijsterachtigen: turdedoj lijsterbes: lijsterbes (plant): sorparbo lijsterbes (vrucht): sorpo likdoorn: piedkalo likeur: likvoro likken: leki lila: lila (bn.): lila lila (zn.): lilo Lilith: Lilito Lilitu: Lilito lima: limao Limacidae: limakedoj Limburg: Limburgo limbus: foliplato limerick: limeriko limiet: limito, templimo limiet (wisk.): limeso limnologie: limnologio limnoloog: limnologiisto limoen: limedo limonade: limonado limousine: limuzino linde: tilio lineair: lineara, linia lineaire afhankelijk: lineare dependa lineaire onafhankelijk: lineare nedependa lingua franca: ĵargono Lingua Franca Nova: Elefeno linguïstiek: lingvistiko, lingvoscienco vergelijkende linguïstiek: kompara lingvistiko linguïstisch: lingva, lingvistika liniaal: liniilo liniëren: linii linker: maldekstra linker (voor de linkerhand): maldekstramana links: maldekstre links (ontr.): liva linkse: maldekstrulo linkshandig: maldekstramana linkshandige: maldekstrulo linnen: tolo linnengoed: tolaĵo linoleum: linolea tolo lint: kordono, rubando lintworm: tenio Linux: Linukso linze: lento lip: lipo lip (v.vagina): nimfo lipbloemigen: lamiacoj lipide: lipido lipje: langeto lipletter: labialo, lipa konsonanto lippenstift: ruĵo liquida: flua konsonanto, likvido liquidatie: likvido liquideren: likvidi lira: liro lisdodde: tifao Lissabon: Lisbono lissenfamilie: iridacoj list: insido, ruzo listig: ruza listig zijn: ruzi litanie: litanio liter: litro literator (ontr.): literatoro literatuur: literaturo grijze literatuur: griza literaturo literatuurwetenschap: literaturscienco lithium: litio lithiumoxide: litino lithograaf: litografisto lithograferen: litografi Litomyšl: Litomiŝlo litotes: litoto Litouwen: Litovio, Litovujo Litouwer: litovo litteken: cikatro littekenweefsel worden: cikatriĝi liturgie: liturgio livermorium: livermorio livrei: livreo lob: lobo, valvo lobby: lobio lobbyen: lobbyen (nw.): lobiado lobbyen (ww.): lobii lobelia: lobelio locatief: lokkazo lock-out: lokaŭto, mastrostriko locomobiel: lokomobilo locomotief: lokomotivo loensen: strabi loep: lupeo loeven: lofi Brussels lof: cikorio loffelijk: laŭdinda loflied: kantiko lofrede: panegiro lofwerk: modluro, reliefstrio log: logo logaritme: logaritmo tiendelig logaritme: dekuma logaritmo natuurlijk logaritme: natura logaritmo tiendelig logaritme: ordinara logaritmo logaritme van Neper: nepera logaritmo logaritmisch: logaritma logbestand: protokolo loge: loĝio logeren: loĝi logger: lugro loggerzeil: lugrovelo logica: logikeco, logiko symbolische logica: logistiko logistiek: loĝistiko logistiek (symbolische logica): logistiko Loglan: Loglano logo: logotipo logogram: logotipo Lojban: Loĵbano lojbanist: Loĵbanisto lokaal (zn.): lokalo lokaliseren: lokalizi loket: giĉeto lokken: logi lokmiddel: logaĵo Lombard: lombardo Lombarden: lombardoj Lombardije: Lombardujo Lombardijer: lombardo lombok: kapsiketo lommerd: lombardejo lommerdhouder: lombardisto lomp: malĝentila lomperd: krudulo Londen: Londono Londense beurs: Londona Akciborso long: pulmo long-: pulma longarts: pneŭmonologo longontsteking: pneŭmonio, pulminflamo longtering: ftizo longtuberculose: ftizo lonken: okuli lont: meĉo loochenen: malkonfesi lood: plumbo lood (decagram): lodo loodgieter: tubisto loodglans: galeno loodglas: vitralo loodglit: litargiro loodkorrel: plumbero loodlijn: perpendiklo, perpendikularo loodrecht: orta, perpendikulara loods: piloto loods (hangar): hangaro loodsen: piloti loodwit: ceruzo loogzout: natro looien: tani looistof: tanino look: ajlo loomheid: langvoro verdiende loon: meritaĵo loontrekkende: salajrulo loop: kuro loopbaan: kariero loopbrug: pastabulo loopgraaf: sapeo, tranĉeo een loopgraaf maken: sapei loopgracht: sapeo loopje: rulado loopkevers: karabedoj loopneus: nazkataro loopvogels: strutoformaj loot: markoto, plantido, ŝoso lopen: kuri, marŝi, paŝi aan komen lopen: alpaŝi doen lopen: kurigi lopende rekening: ĝirkonto lopen over: transkuri loper: kuriero lord: lordo lorgnon: lorneto los: loza los (lynx): linko losbol: ventkapulo losgeld: elaĉeta mono losknopen: malbutonumi loskopen: elaĉeti loslaten: lasi losmaken: malmunti losmaken (afhaken): dekroĉi (een onderdeel van een kledingstuk) losmaken: malkudri löss: leŭso losspelden: depingli lostornen: malkudri losweken: malglui lot: fatalo, fato, lotaĵo, sorto lot (toeval): hazardo loten: loti loterij: loterio loterijbriefje: lotilo loterijmachine: lotmaŝino loting: lotado lotus: lotuso lotusboom: lotoso, lotuso louis d'or: luidoro louter: nura loven: laŭdi lovenswaardig: laŭdinda loyaal: lojala niet loyaal: mallojala loyaliteit: lojaleco loyauteit: lojaleco Lucas: Luko lucht: aero lucht-: aera luchtballon: aerostato, balono luchtbel: veziko luchtcorridor: koridoro luchten: aerumi, ventoli luchter: lustro luchthaven: flughaveno luchtig: aera luchtkasteel: aerkastelo luchtpijp: traĥeo luchtpiraat: aerpirato Luchtpomp (sterrenbeeld): Aerpumpilo luchtschip: aerostato, aerŝipo luchtspiegeling: fatamorgano, miraĝo luchttransport: aertransporto luchtvaart: aviado luchtverschijnsel: meteoro luchtvloot: aerofloto lucide: klarmensa lucide (zeldz.): lucida Lucien: Luciano lucifer: alumeto lucullus: frandemulo Ludo: Ludoviko lui: maldiligenta, mallaborema, pigra lui zijn: maldiligenti lui zijn: pigri luiaard: pigrulo luid: laŭta luiden: sonori luiden (v.tekst): teksti luidspreker: laŭtilo luier: vindotuko luifel: markezo luiheid: pigro luik: luko, ŝutro Luik: Lieĝo luim: humoro luipaard: leopardo luis: afido, pediko luister: pompo luisteraar: aŭskultanto luisteren: aŭskulti luisterlied: kanzono luisterrijk: pompa luit: liuto luitenant: leŭtenanto luitenant-kolonel: subkolonelo luitenant-ter-zee: veselleŭtenanto luitenant-ter-zee eerste klas: korvetkapitano luiwammes: pigrulo Luk: Luko lukraak: trafe-maltrafe lul: lul (persoon): fekulo lul (penis): kaco lumbartrose: lumbartrozo luminiscentie: luminesko luminisceren: lumineski luminiscerend: lumineska luminiscerende stof: lumineskaĵo lunapark: amuzparko lunch: lunĉo, tagmanĝo lunchen: tagmanĝi luns: pivoto lupine: lupino lupus: lupuso lust: libido lusteloos: malvigla lutecium: lutecio Luther (Martin): Lutero lutheraan: Luterano lutheranisme: luteranismo lutherdom: luteranismo luxe: lukso Luxemburg: Luksemburgio, Luksemburgo luxueus: luksa luzerne: luzerno lyceum: liceo leerling in een lyceum: liceano lychee: liĉio lychee-boom: liĉiarbo Lydia: Lidio Lydië: Lidio Lydisch: lidia lymfangitis: limfangito lymfatisme: limfatismo lymfeknoop: limfonodo lymfevaten: limfa angio lymfevocht: limfo lymfocyt: limfoĉelo lynch-: linĉa lynchen: linĉi lyncher: linĉanto lynchpartij: linĉo lynx: linko Lynx (sterrenbeeld): Linko lyricus: lirikisto lyriek: lirikeco, liriko lyrisch: lirika lyrisme: lirismo lysosoom: lizosomo |